Hoe Rheden weer grip kreeg op aantal kinderen in jeugdzorg

Foto ter illustratie Foto: Unsplash
Foto ter illustratie Foto: Unsplash

RHEDEN – De gemeente Rheden ziet voor het eerst in jaren een daling van het totaal aantal kinderen in de jeugdzorg. Waar in 2021 nog 1370 kinderen een traject volgden, zijn dat er 1290 in 2024. Ook de wachtlijst van acht maanden is verdwenen, waardoor gezinnen met een hulpvraag direct bij de gemeente terecht voor een eerste gesprek.

Wethouder Ronald ter Hoeven kreeg vier jaar geleden jeugdzorg in zijn portefeuille. De omvang van de problematiek schokte hem. “Landelijk is het aantal kinderen in de jeugdzorg gestegen van 1 op de 27 in 2000 naar 1 op de 7 in 2024. Dat betekent vier keer zoveel kinderen, geld en professionals. Dat zette mij aan het denken: wat gaat er mis en hoe kan dit anders?”

Wildgroei aan aanbieders teruggebracht

Sinds de decentralisatie van de jeugdzorg in 2015 explodeerde het aantal zorgaanbieders. Dat leidde volgens de wethouder tot een ‘onwerkbare situatie’. “We hadden met honderden aanbieders te maken. Zoveel contracten, zoveel kwaliteitscontroles en dat is niet te doen.”

In 2021 trok de gemeente een streep. Het aantal aanbieders is teruggebracht naar acht grotere partijen, waarmee nu in een hecht partnerschap wordt gewerkt. “We zitten geregeld om tafel en kunnen daardoor sneller schakelen en de kwaliteit bewaken.”

Wachtlijst wegwerken

Ook de wachtlijst van acht maanden vroeg om ingrijpen: “Zo’n wachtlijst doorbreek je niet met een paar kleine verbeteringen”, aldus de wethouder. Daarom werd er een rigoureuze maatregel genomen: “We hebben drie maanden lang vier extra jeugdconsulenten ingehuurd om de lijst weg te werken.”

Tegelijkertijd heeft de gemeente hun werkwijze aangepast. Zo blijven kinderen gekoppeld aan één jeugdconsulent. Als er binnen die zaak dan een nieuwe vraag komt, kan er sneller geschakeld worden. Ook zijn er vaste afspraken gemaakt over het aantal op te pakken zaken per medewerker en worden er door welzijnsorganisatie Incluzio zaken ondervangen.

'Kinderen te snel doorverwezen'

Volgens de wethouder worden kinderen tegenwoordig te snel richting jeugdzorg ‘gestuurd’: “We moeten er vanaf dat elk kind dat twee onvoldoendes en een grote mond heeft naar een psycholoog wordt gestuurd. Want dat is wel wat er nu gebeurt, en dat vind ik bizar. Zo’n traject helpt een kind vaak helemaal niet, maar legt vooral extra druk op ze. Daar moeten we echt vanaf.”

De gemeente ziet dat gezinnen die lichte problemen ervaren, vaak geen gespecialiseerde hulp nodig hebben. “Het gaat niet altijd soepel in het leven, dat hoort erbij. Maar als mensen in de nabije omgeving elkaar helpen en ondersteunen, houden we de gespecialiseerde zorg beschikbaar voor de kinderen die dat echt nodig hebben.”

Daarom investeert Rheden in het lokale netwerk zoals sportverenigingen, dorpshuizen en organisaties zoals Incluzio. Maar ook huisartsen worden ondersteund door een praktijkondersteuner jeugd die kinderen helpt zonder meteen door te verwijzen naar specialistische zorg.

Bredere zoektocht

De Jeugdautoriteit, die toezicht houdt op de kwaliteit en continuïteit van jeugdzorg, noemt de ontwikkeling in Rheden ‘heel mooi’. Ook in Veendam en Groningen zien ze vergelijkbare bewegingen. Volgens de woordvoerder zijn de gemeenten geen voorlopers, maar onderdeel van een bredere zoektocht naar werkbare jeugdzorgmodellen.

“Minder aanbieders kan gemeenten helpen om kwaliteit en samenwerking te verbeteren. Tegelijk biedt een groter veld meer keuzevrijheid voor gezinnen. Het belangrijkste is dat het stelsel werkt voor kinderen en ouders. In dat licht is het positief dat de totale instroom in de jeugdzorg afneemt”, aldus de woordvoerder.

Kinderen met verblijf wél toegenomen

Hoewel het totale aantal kinderen in de jeugdzorg is afgenomen, is het aantal kinderen dat tijdelijk uit huis werd geplaatst wel met 2 procent toegenomen ten opzichte van voorgaand jaar.

De gemeente heeft geen verklaring voor die toename. “Maar dit gaan we onderzoeken, en ons doel is natuurlijk om dit aantal ook zo snel mogelijk te laten afnemen, zodat ook deze kinderen gezonder, kansrijker en veiliger op kunnen groeien.”

Wat houdt de decentralisatie van 2015 in?

Op 1 januari 2015 is de nieuwe jeugdwet ingegaan. Die bepaalde dat gemeenten kinderen moest helpen, in plaats van de rijksoverheid en provincies. De gedachte hierachter was dat gemeenten dichter bij hun inwoners staan, waardoor ze eerder signalen zouden kunnen oppikken. Hierdoor zouden ze kunnen voorkomen dat kinderen in de jeugdzorg terecht komen.

Het vernieuwde stelsel moest ervoor zorgen dat de zware, duurdere hulp werd terug gedrongen, door meer de nadruk te leggen op lichtere hulp, zoals weerbaarheidstrainingen of hulp bij opvoeding.

Met de decentralisatie kregen gemeenten bovendien de taak om zelf jeugdhulp ‘in te kopen’. Door die verschuiving naar marktwerking ontstond een explosie van nieuwe jeugdzorgaanbieders, wat het landschap in korte tijd flink veranderde.