SPANKEREN – Zijn akkers in Oost-Nederland zo dood als een pier? Henk Siepel van de Radboud Universiteit zegt van wel, maar onderzoekt nu veertig percelen om erachter te komen of zombiegronden echt bestaan. ‘We willen de bodem begrijpen.’
Met een kleine grondboor neemt Henk Siepel drie monsters mee uit het weiland van melkveehouder Timo Burgers uit Spankeren. ‘Deze gaan mee naar het lab.’ Hij stopt de drie monsters in een plastic zakje.
‘We kijken hoeveel springstaarten en mijten in dit kleine stukje grond zitten. In het lab wordt het langzaam uitgedroogd zodat de beestjes een week de tijd krijgen om het monster te verlaten. Dan komen ze onderin in de alcohol worden ze meteen geconserveerd en dan kan ik er mee verder.’
De bemonstering moet mee naar het lab, want met het blote oog is het niet te zien. De grootste zijn ongeveer een millimeter en de kleinste zijn iets kleiner dan een tiende van een millimeter. ‘Dat moet ook wel als je met zovelen in die bodem wilt zitten’, lacht Siepel. In het kleine stukje grond kunnen wel 300 springstaarten en mijten zitten.
Duizenden springstaarten in grasland
Maar zijn ze inderdaad wel met zovelen? Dat is de vraag die Henk Siepel van de Radboud Universiteit en Carmen Versteeg van het Louis Bolk Instituut proberen te beantwoorden. Vorig jaar deed Siepel menig boerenwenkbrauw fronsen toen hij riep dat de gronden van de boeren in Oost-Nederland zo dood zijn als een pier: zombiegronden.
‘Ik heb in het verleden onderzoek gedaan naar boeren graslanden en natuurlanden. Boerengraslanden houden maar een tiende over van wat er in een normaal boerengrasland zou kunnen zitten. In boerengronden zouden per vierkante meter ongeveer 200.000 beestjes moeten zitten en uit mijn onderzoek kwam naar voren dat dat in een heel intensief gebruikt grasland er nog maar 20.000 over zijn.’ En dus concludeerde hij dat de grond zo dood was als een pier.
Boeren argwanend over onderzoek
Verschillende boeren trokken aan de bel. ‘Ik heb aan ze uitgelegd hoe ik aan de conclusies kwam. De boeren wilden graag dat er op hun gronden onderzoek zou worden gedaan want zij kennen precies de geschiedenis van wat er met het perceel gebeurd is en dan kun je ook echte conclusies trekken’.
Het onderzoek wordt gedaan door Siepel zelf en door het Louis Bolk Instituut, een onderzoeks- en adviesorganisatie die oplossingen en koppelingen zoekt tussen duurzame landbouw, voeding en gezondheid. In totaal worden 40 percelen onderzocht. Twintig landbouwgronden en twintig natuurgronden. En er wordt ook nog gekeken naar de verschillende bewerkingen van de grond, dus de effecten van koeien die grazen of een maaimachine die het gras kortwiekt.
Bodem van top tot teen bekijken
‘Het is één onderzoek, maar we kijken naar alles’, vertelt Versteeg. ‘We kijken naar het hele systeem. Dat houdt in dat we een chemische analyse doen, we kijken naar de springstaarten en mijten, maar we kijken ook naar de planten en kevers bovengronds en de wormen. We moeten het hele verhaal onderzoeken voor we er echt iets van kunnen begrijpen en leren.’
Versteeg bekijkt een plag van top tot teen. Hoeveel wortels, de structuur, het aantal wormen. Alles wordt netjes genoteerd en gefotografeerd. ‘Ik geef nu een mening over iets, maar door te fotograferen kunnen mijn collega’s in het lab dat ook nog een keer beoordelen.’
In het lab wordt onderzocht hoeveel springstaarten en mijten er in dit zakje zitten.
Terwijl Carmen en Henk druk bezig zijn in het veld met bemonsteren, staat Timo Burgers toe te kijken. Hij is melkveehouder en eigenaar van het perceel. ‘Wij gebruiken dit perceel voor onze grasopbrengst. Als er ergens onder de grasmat iets niet goed gaat, dan heeft dat effecten op het gras zelf en dat willen we niet. Ik weet dat we onze bodem moeten vertroetelen, maar dat kan alleen maar als ik weet wat er onder de graszoden gebeurt.’
Ook gronden Natuurmonumenten getest
Niet alleen agrariërs doen mee aan het onderzoek. Ook Natuurmonumenten laat maar wat graag hun grond testen. ‘Natuur en biodiversiteit staan nog altijd onder druk en de grenzen tussen landbouw- en natuurgebieden zijn vaak ‘hard”, zegt Esther Rust van Natuurmonumenten. Dit komt volgens haar de natuur niet ten goede.
‘Natuurmonumenten pleit voor een toekomst met een duurzame, grondgebonden en natuur-inclusieve landbouw en samenwerking is wat ons betreft de sleutel tot succes. Daarbij kijken we juist over de grenzen van de natuurgebieden en willen we graag sámen met betrokken agrariërs in onze omgeving op zoek naar oplossingen voor problemen en uitdagingen waar we allemaal mee te maken hebben in onze omgeving.’ Volgens Natuurmonumenten biedt dit project een unieke kans om elkaar te leren kennen en begrip te kweken.
Deze bodem is niet zo dood als een pier
De onderzoekers zijn nog een uurtje bezig. In de wintermaanden worden alle mijten, springstaarten en wormen geteld en alle bodems geanalyseerd. In het voorjaar wordt het definitieve onderzoeksresultaat gepresenteerd. Maar een voorzichtige conclusie: ‘Deze bodem is niet zo dood als een pier. Nee, we hebben net 6 wormen gezien op een klein stukje en als je dat vermenigvuldigd dan krioelt het hier van de wormen’, zegt Versteeg.
‘Wat wij willen is de bodem begrijpen en we willen dat we er mee samen kunnen werken. Als alle resultaten op een rij staan dan kan er ook iets gezegd worden over het managen van de bodem en dan zodat je misschien baat hebt bij de mijten en springstaarten in de bodem. Ik denk dat er nog altijd wat te winnen is. Hier bij de boer, maar ook in de natuur.’ Vanavond worden de boeren bijgepraat over de onderzoeken die afgelopen maanden zijn uitgevoerd. Begin volgend jaar wordt het definitieve onderzoeksrapport gepresenteerd.