Moeten migranten wel zo afhankelijk zijn van uitzendbureau’s?

Foto: Omroep Gelderland

VELP – Door coronahaarden onder arbeidsmigranten, zoals in Velp en Groenlo, komen problemen met deze arbeiders plotseling snel aan het licht. Ze wonen vaak met veel mensen samen in één woning en worden in te krappe busjes vervoerd met alle gevolgen van dien. Oorzaak van deze problemen is volgens vakbonden en politici de afhankelijkheidsrelatie tussen arbeider en het uitzendbureau. Maar die te snel doorbreken, levert nog meer problemen op. Dat zegt ABU, de Algemene Bond Uitzendondernemingen.

‘Er is een manier van omgang met arbeidsmigranten waar je koud van wordt, de mensen worden gebruikt als wegwerpartikelen in onze economie’, zei Europarlementariër Agnes Jongerius (PvdA) afgelopen week nog over de situatie van buitenlandse arbeiders.

Volgens haar is het probleem vooral dat arbeidsmigranten naast hun werk ook voor huisvesting vaak van het zelfde uitzendbureau afhankelijk zijn. ‘Zij werven werknemers en zorgen vaak ook voor slaapplekken in pensions of andere vormen van huisvesting. Werknemers moeten beter beschermd worden om te vermijden dat zij naast hun baan ook hun huisvesting eenvoudig kunnen verliezen.’

Bond: huisvestingstekort is groot probleem
ABU, de Algemene Bond Uitzendondernemingen, erkent dat er sprake is van een sociaal onwenselijke situatie. Maar de afhankelijkheidsrelatie tussen arbeidsmigrant en uitzendbureau te snel doorbreken, zorgt voor nog meer problemen, stelt de bond. Er is volgens ABU een groot tekort aan geschikte woningen voor arbeidsmigranten.

‘Het is daarom noodzakelijk dat er meer huisvesting komt voor deze groep en dat er een professionele markt met voldoende aanbod van huisvesters ontstaat. Een overhaaste ontkoppeling zal arbeidsmigranten overleveren aan de grillen van onze woningmarkt. Dit is maatschappelijk onwenselijk’, schrijft de bond in een brief aan de Tweede Kamer.

De bond wordt daarin gesteund door het Expertisecentrum Flexwonen. ‘Het is zeer de vraag of werknemers bij de huidige schaarste altijd het best af zijn bij een onafhankelijke huisvester. Die zal de hoge prijzen op de schaarse markt onverkort doorrekenen, terwijl veel werkgevers er voor kiezen om iets toe te leggen op de huisvesting, om voldoende mensen te kunnen aantrekken. Hier lijkt nog steeds een spanning aanwezig tussen een in principe gewenste situatie en de harde realiteit van de markt.’

Veiligheid prioriteit nummer één
ABU zegt de veiligheid van arbeidsmigranten als prioriteit nummer één te hebben verklaard. ‘Wij zijn ons namelijk volledig bewust van het feit dat arbeidsmigranten een reëel risico lopen op corona omdat ze vaak dicht op elkaar werken, een woning delen, in groepsverband worden vervoerd en onze taal niet machtig zijn. Klachten nemen wij bovendien buitengewoon serieus.’

De bond benadrukt bovendien dat het huisvesten van arbeidsmigranten geen verdienmodel zou moeten zijn voor uitzendbureau’s. Dat is volgens de FNV wel het geval.

FNV: snel voor iedere migrant eigen kamer
De vakbond vindt dat er geen tijd meer te verliezen is en iedere arbeidsmigrant op korte termijn een eigen slaapkamer moet krijgen. FNV-campagneleider Bart Plaatje waarschuwde eerder al bij Omroep Gelderland voor de risico’s in tijden van corona. ‘In deze tijd moet iedereen in ieder geval een eigen slaapkamer hebben. Anders lig je ’s nachts over elkaar heen te hoesten. Heel simpel’, zei hij.

De FNV heeft bij de uitzendbureaus aan de bel getrokken over de gevaren van de huisvesting. ‘Dan is het antwoord: ja, maar dat kost geld, dat is ons te duur. Ik denk dat de politiek aan zet is, omdat de uitzendbureaus het hebben laten liggen. En ik denk dat de grote bedrijven zoals VION, Bol.com en Albert Heijn moeten opstaan en hun verantwoording nemen.’

‘En ik denk dat een werkgever geen huisbaas mag zijn, daar is wetgeving voor nodig’, vervolgt Plaatje. ‘Ik verwacht van onze overheid een scheiding van bed en baas. Als we nu niet zorgen dat een uitzendbureau geen huisbaas kan zijn, dan blijven we in de problemen komen. Dan was dit het eerste geval, maar niet het laatste.’