VELP – Sommige automobilisten keken hun ogen uit toen ze tussen Velp en Rheden een zweefvliegtuig in het weiland zagen landen. De landingsbaan in Terlet was te ver weg en dan is een vlak weiland een prima oplossing, vond de piloot.
‘Het was de allereerste vlucht van het seizoen’, vertelt de 32-jarige zweefvliegtuigpiloot Sander Terpstra. ‘Tijdens de eerste overlandvlucht kijken we of alles in het vliegtuig het goed doet. Het plan was om naar Duitsland te gaan, maar door het slechte weer bleef ik toch liever in de buurt.’
Zon en een strakblauwe lucht, niet iedereen zal dat bestempelen als ‘slecht weer’, maar ‘met goede omstandigheden kan je een vlucht tussen de 500 à 1000 kilometer maken’, zegt Terpstra.
‘Buitenlanding gebeurt niet vaak’
‘Het was geen noodlanding, alles in het vliegtuig werkte perfect’, lacht de 32-jarige piloot van de Gelderse Zweefvliegclub. ‘Dit noemen wij een buitenlanding. De Nederlandse boeren hebben het enorm goed voor elkaar, het is voor ons bijna een landingsbaan. Het gebeurt soms één keer per jaar dat we in een weiland moeten landen.’
Terpstra: ‘Uit voorzorg heb ik maar 112 gebeld om te zeggen dat ik niet gecrashed ben. Vaak denken mensen dat, maar zweefvliegen is een enorm veilige sport.’