Lekker naar de Chinees, het was decennia lang net zo Hollands als Hollandse pot. Maar alleen al in onze provincie sloten tientallen restaurants de voorbije jaren de deuren door een tekort aan koks. Jammer is het, maar heel vreemd niet, want een Chinese maaltijd vraagt flink wat kennis en ervaring. En die ligt nergens voor het oprapen.
Ping Cao kan erover meepraten, nadat ze na niet minder dan 21 jaar haar Chinees in Velp opdoekte. Foe yong hai of babi pangang stonden er niet op het menu, maar klanten kunnen nu ook fluiten naar haar overheerlijke garnalenballetjes en andere lekkernijen in Sichuanstijl. “De authentieke Sichuankeuken is anders, met veel kruiden”, zegt Ping vrijdag in De Week van Gelderland. Het sluiten van de deuren noemt zij na zoveel jaar ‘heel heftig’.
‘Geen koks uit China’
Maar een bedrijfsopvolger had ze niet, ook niet in haar zoon Yulun Cao. “Het is ingewikkeld en hard werken in de keuken”, weet hij. “Alles is zelfgemaakt en het is moeilijk daar mensen voor te vinden. En de overheid wil liever niet dat nieuwe koks uit China hier naartoe komen.”
Yulun noemt de sluiting van het restaurant van zijn moeder dan ook ‘zonde, maar noodzaak’. Toch wil Yulun niet van een trend spreken. “Chinezen beginnen nu eerder een snackbar of een sushirestaurant.” Dat laatste deed hij zelf ook.
Chung Man hielp als kind al mee in het Utrechtse restaurant van zijn ouders. In Voorthuizen heeft hij nog een eigen goedlopend restaurant, maar zijn zaak in Garderen staat te koop. “In de coronatijd konden mensen daar nog afhalen, en daarna was het gelijk weer druk, zó druk dat we het niet aankonden. We hadden een tekort aan koks en medewerkers voor de bediening.”
Geen vernieuwing
Chinese restaurants hebben nooit bekend gestaan om hun innovaties, weet Man. “Chinees eten is inderdaad moeilijk om klaar te maken. Maar er zijn machines om het werk te vermakkelijken. Alleen hebben collega’s vaak moeite met innoveren”, verklaart Man de teloorgang van het chinese restaurant in ons land.
Zelf staat hij nog vrolijk in zijn restaurant in Voorthuizen. “Ik heb er nog plezier in, dus ik ga samen met mijn vrouw nog even door.”
Bekijk het gesprek bij De Week van Gelderland: