ARNHEM – Het is mooi weer en de zomervakantie komt er weer aan. Veel mensen vieren die in gebieden met een bosrijke omgeving. Toch hoef je om een tekenbeet op te lopen niet ver van huis te gaan. Je kunt ze zelfs oplopen in de eigen tuin. Daarnaast komen de bijtgrage beestjes ook voor in de stad. Hieronder lees je vijf feiten en fabels over de teek.
‘Teken laten zich vallen uit een boom’
Dit is een fabel.Teken kunnen niet vallen en springen doen ze ook niet. Dat ze hoog in bomen zitten, is ook een fabel. Teken zitten vooral in hoog gras, struiken tot anderhalve meter hoogte en dode bladeren bij bomen en struiken. Teken zoeken een levende gastheer waaraan ze zich kunnen vastklampen.
Teken hebben een zintuig genaamd het orgaan van Haller. Dit is een zintuig dat op de pootjes zit waarmee ze een nieuwe gastheer kunnen opsporen. Vaak worden teken aangetrokken door warmte, ademhaling en beweging van zoogdieren. Dat kunnen zowel mensen als honden en katten zijn. Als ze deze opmerken, dan haken ze zich vast aan de huid of kleding.
‘Teken heb je alleen in de wilde natuur’
Dit is een fabel. Teken kunnen voorkomen in jouw achtertuin. Advies is om het gras vaak te maaien zodat het geen goede verstopplaats is voor de teken. Oud hout verwijderen helpt ook doordat teken daar graag tussen gaan zitten. Zelfs kippen schijnen goed te helpen tegen teken. Rondscharrelende kippen lusten graag een teek die ze van de grond af oppikken.
Als je tuin aan een bos grenst, dan is het verstandig om te overwegen een grindpad aan te leggen. Zo kun je een grens scheppen waar teken niet overheen gaan. Grind of schelpen zijn een goede manier om teken te weren uit de tuin. Deze scherpe materialen zijn pijnlijk voor de pootjes en zorgen ervoor dat teken minder snel op het gazon terechtkomen.
Het belangrijkste blijft om je tuin goed te onderhouden. Onkruid wieden en heggen, bomen en planten snoeien en daarnaast het verwijderen van dode bladeren en planten zorgen ervoor dat de teek minder onderdak heeft. Zo kan een teek geen eieren leggen in jouw tuin.
‘Met lange kleding word je niet gebeten’
Dit is een feit. Je beschermt jezelf tegen de teken wanneer je lange mouwen en broeken met lange broekspijpen draagt. Teken vallen beter op bij lichte kleding. Dichte schoenen dragen ook bij aan een goede bescherming. Trek sokken aan die je over de broekspijpen draagt, zo heeft de teek minder kans om via broekspijpen naar binnen te klimmen.
‘Huisdieren kunnen teken mee naar huis nemen’
Dit is een feit. Wanneer ze eenmaal op de vacht terechtgekomen zijn, bijten ze zich vaak vast op plekken achter de oren, in de oksels, liezen en rondom de nek. Als er toch eentje zit, dan kun je deze het beste verwijderen met een tekentang. Vaak zijn er preventief tekenbanden, pipetten en shampoo te krijgen, maar het beste is om ook zelf altijd even extra te checken. Kijk dus ook je trouwe viervoeter na als je een wandeling door het bos hebt gemaakt.
‘Teken zijn alleen in de zomer actief’
Dit is een fabel. Teken zijn al actief wanneer de buitentemperatuur boven de 7 graden komt. Vaak de combinatie met regen en warmte zorgt ervoor dat de tekenactiviteit toeneemt. In de lente en zomer hebben we er meer last van doordat we vaker naar buiten gaan en er dus meer mee in aanraking komen.
Het advies blijft dat je altijd even checkt op teken als je een dagje buiten bent geweest. Of je nu wél of niet in het bos was.