RHEDEN – Het voorjaar hangt in de lucht, de dagen worden weer langer en de temperaturen stijgen. Nog even en het broedseizoen breekt aan. De hoogste tijd om een vogelhuisje op te hangen in je tuin. Boswachter Mathiska legt uit waar je op moet letten en hoe je zelf een huisje maakt.
Al is je tuin nog zo aantrekkelijk met vetbollen en pindaslingers, zonder geschikte nestgelegenheid komt een vogel niet in je tuin broeden. In de natuur broeden vogels natuurlijk niet in een vogelhuisje. Dan broeden ze bijvoorbeeld in een holte of spleet in een oude boom.
Maar ruimte voor zo’n grote boom is er niet in elke tuin. Een vogelhuisje biedt dan uitkomst. Er zijn wel 60 soorten vogels die broeden in een vogelhuisje. Bijvoorbeeld een Pimpelmees, Koolmees, Boomklever, Huismus, Ringmus of een Grote bonte specht. Natuurmonumenten vertelt hoe het zit want elke vogel heeft zo zijn eigen woonwensen.
Vogelhuisje zijn er in alle soorten en maten. Sommige soorten willen een klein gat, andere vogels juist weer een grote. Weer andere kijken graag om zich heen en hebben liever een half open nestkast. Kijk van tevoren goed welke vogels er in je tuin zitten om te bepalen welk kastje je op moet hangen. Boswachter Mathiska van Natuurmonumenten vertelt ons daar alles over.