‘Ons hospice mag niet weg’, tranen bij Ietje om handtekeningenactie

Margriet Smits (rechts) biedt Ietje Donders-Jaspers de handtekeningen aan.  Foto: Omroep Gelderland

– Tranen in Rozendaal. Een inwoonster van Arnhem overhandigde maandag duizend handtekeningen aan vrijwilligers van hospice Rozenheuvel in Rozendaal. Eigenaar Leger des Heils wil van het hospice af en komt dinsdag met dat besluit naar buiten. “Het is niet te geloven dat het Leger des Heils op het idee komt om dit dicht te doen. Ons hospice mag niet weg”, zegt Ietje Donders-Jaspers.

Vijf jaar geleden kreeg ze van burgemeester Ahmed Marcouch van Arnhem een koninklijke onderscheiding voor haar werk in het hospice. Sluiting is voor Ietje ondenkbaar. “Dit kan gewoon niet. Er zijn geen mensen die kwetsbaarder zijn dan mensen die sterven. Ik werk hier al 25 jaar en het doet me nog steeds veel.”

Ze hield het niet droog toen ze de handtekeningen om sluiting tegen te houden in ontvangst nam. Ze kreeg ze uit handen van Margriet Smits, de Arnhemse verloor twee vriendinnen. Allebei werden ze in Rozendaal tot hun dood verzorgd. “Ik heb duizend handtekeningen. Er zijn mensen die hun erfenis aan mij willen schenken hiervoor. Ik wil niet dat het hospice dichtgaat”, zegt ze strijdbaar. Of haar actie Rozenheuvel behoedt voor sluiting? “Ik hoop het.”

Alette de Vries uit Velp heeft een achtergrond als oncologieverpleegkundige. Ze was zes jaar verzorgende in Rozendaal. “Ik heb massages gegeven, gekookt”, begint de oud-vrijwilligster van Rozenheuvel. “Het is best zwaar, ik deed het één avond in de week en het gebeurde natuurlijk dat iemand er de volgende week niet meer was. Want mensen gaan er dood. Rozenheuvel is een unieke plek. In de zomer gaan de deuren open en dan ga je met mensen naar buiten, de tuin in. Je ziet bewoners in de eerste twee weken opleven en dat is voor hen en voor de familie zo waardevol.”

Ik heb er als meisje nog kamers schoongemaakt

Vrijwilliger Lia Nuis, vrijwilliger in Rozenheuvel

Een aantal collega’s van Ietje Donders-Jaspers meldde zich schriftelijk bij het Leger des Heils om een lans te breken voor het openhouden van het hospice. Onder hen is Lia Nuis uit Arnhem. Ze werkt in Rozendaal in de keuken en aan het bed. “Ik heb er als meisje van 15 nog kamers schoongemaakt. Rozenheuvel was toen een vakantieoord voor officieren van het Leger des Heils en hun gezinnen”, zegt zij.

Een van de argumenten voor het Leger des Heils om van het hospice af te willen, is dat Rozenheuvel een vreemde eend in de bijt is. De doelgroep van het Leger des Heils bestaat uit dak- en thuislozen en mensen die verslaafd zijn. Lia: “Die liggen niet in Rozenheuvel. Ik vind het heel opmerkelijk dat ze daar na 29 jaar mee komen. Dat had bij de start in 1994 ook gekund.”

Verder is Rozenheuvel niet kostendekkend. “Geen enkel hospice is dat”, zegt vrijwilligster Lia. “Er moet in Rozendaal elk jaar 200.000 euro bij en dat lukt altijd. Met giften en donaties. De directie geeft aan dat dit geen ‘duurzame’ financiering is. Maar heeft het Leger des Heils dat nodig? En in het bijzonder het hospice? Het is al die jaren nog goed gekomen.”

Als de dood nadert dan zijn we allemaal gelijk

Wijnanda Havelaar, vrijwilliger in Rozenheuvel

Wijnanda Havelaar is tien jaar vrijwilliger bij Rozenheuvel. “Iedereen is er zo betrokken”, zegt de inwoonster van Arnhem. “We vinden het een geweldig huis om te mogen zijn. Het is vreemd om dat te zeggen terwijl je te maken hebt met gasten die er komen om te sterven. Maar je kunt zoveel voor deze mensen en hun families betekenen.”

Ook Wijnanda meldde zich bij het Leger des Heils. “Ik heb een vader met twee jonge meisjes meegemaakt met hun moeder in het hospice. Dat gezin liep op de tenen. De man moest werken en voor het gezin zorgen en de meisjes konden thuis na school, eigenlijk niet echt kind zijn, want moeder die op bed lag in de kamer kon dat niet verdragen.”

Toen de doodzieke vrouw naar het hospice verhuisde, kwam het gezin tot rust, vertelt Wijnanda: “Wij namen de zorg over en de vader en de kinderen konden al met de rouw beginnen. Ik had nog nooit zoiets meegemaakt. De meisjes kwamen bij hun moeder op bezoek en vader kon het huishouden draaiende houden in de wetenschap dat zijn vrouw in goede handen was.”

Tot slot zegt ze: “Als de dood nadert dan zijn we allemaal gelijk. Je kunt tonnen op de bank hebben, maar als je niemand hebt, kijkt er ook niemand naar je om. Dat doen wij in Rozenheuvel wel.”